Door Margot Wagenmakers;
Link naar het originele artikel.
Literatuur achtergrond
Uit de literatuur en ook uit de klinische praktijk weten we dat electroconvulsietherapie, beter bekend als ECT, ontzettend effectief is bij oudere patiënten die kampen met een ernstige depressie. Dit blijkt onder andere uit de hoge remissie-getallen (de depressieve symptomen zijn verdwenen onder de klinische afkapwaarde), die liggen tussen de 50-70% en hoge respons getallen (een afname in de depressieve symptomen).
Ondanks deze indrukwekkende remissie-getallen weten we helaas ook dat een deel van onze patiënten een terugval laat zien, en dan met name gedurende de eerste zes maanden na beëindigen van de ECT behandeling. In onze studie hebben we onderzocht wie nou de patiënten zijn die een verhoogd risico laten zien op een terugval in de depressie. Maar ook, welke patiënten een minder hoog risico hebben op een terugval.
Op basis van uitgebreid literatuuronderzoek hadden we verwacht dat:
- Patiënten die al langer depressief waren alvorens de ECT werd ingezet een grotere kans op een terugval in de depressie hadden.
- Patiënten met een ernstige depressie score een grotere kans op een terugval zouden hebben.
- Patiënten die op jongere leeftijd hun eerste depressie doormaakten een grotere kans op terugval zouden hebben.
- Jongere patiënten een grotere kans op terugval zouden hebben.
- Patiënten met een slechter cognitief functioneren voor ECT een grotere kans op een terugval zouden hebben.
- Patiënten zonder psychotische symptomen een grotere kans op terugval zouden hebben.
Hoe hebben we dit onderzocht?
We hebben gebruik gemaakt van een dataset genaamd MODECT: Mood Disorders in Elderly treated with Electro-Convulsive Therapy. Dit betreft een groep patiënten uit Amsterdam en Leuven die gedurende de ECT behandeling uitgebreid zijn gevolgd. Alle patiënten waren 55 jaar of ouder en gediagnosticeerd met een depressieve stoornis. Van al deze patiënten weten we een heleboel klinische informatie.
De gehele dataset betrof 110 patiënten. Vervolgens hebben wij specifiek gekeken naar de patiënten die in remissie waren direct na de ECT behandeling en wat er vervolgens gebeurde met deze patiënten gedurende de eerste zes maanden na ECT.
Om dit te onderzoeken zijn er statistische analyses uitgevoerd. Dit gebeurt altijd geanonimiseerd. Dit betekent dat de onderzoeker die de analyses doet niet weet wie de patiënten zijn waar hij/zij onderzoek naar doet.
Wat zijn de resultaten?
Gemiddeld waren de patiënten uit onze dataset 74 jaar oud, waarbij de meeste patiënten vrouw waren (64%). We vonden dat 66% van onze patiënten in remissie was na de ECT. Echter ondervond 33% uiteindelijk een terugval in de depressie.
56% van onze patiënten had een psychotische depressie. Dat wil zeggen een depressie met psychotische kenmerken, waarbij patiënten overtuigd zijn van bepaalde ideeën die in werkelijkheid niet kloppen (wanen) of dat ze soms dingen horen die er niet zijn (hallucinaties). Uit onze resultaten bleek dat patiënten met een psychotische depressie minder vaak een terugval lieten zien nadat zij behandeld waren met ECT, slechts 23% van hen liet uiteindelijk een terugval zien.
We vonden geen samenhang tussen de andere klinische karakteristieken en terugval.
Wat kunnen we hier nu mee in de praktijk?
We weten nu dat ECT met name effectief is bij ouderen met een psychotische depressie. En dan niet alleen op de korte termijn (goede respons), maar ook op de lange termijn (weinig terugval). Dit is goed nieuws aangezien depressie met psychotische symptomen één van de meest ernstige vormen van een depressie is.
Echter omdat we zien dat toch een substantieel deel van de patiënten terugvalt (met of zonder de psychotische symptomen), blijft het ontzettend belangrijk om onze patiënten nauwkeurig te blijven volgen. Zeker gedurende de eerste zes maanden.
Verder onderzoek moet uitwijzen wat er gebeurt na de eerste zes maanden. Dit is exact waar we nu mee bezig zijn. Wanneer de resultaten hiervan bekend zijn zullen we u uiteraard weer op de hoogte stellen!
Mocht u nog vragen hebben, stelt u deze dan gerust!
Margot Wagenmakers (m.wagenmakers@ggzingeest.nl)
Door Margot Wagenmakers;
Link naar het originele artikel.
Literatuur achtergrond
Uit de literatuur en ook uit de klinische praktijk weten we dat electroconvulsietherapie, beter bekend als ECT, ontzettend effectief is bij oudere patiënten die kampen met een ernstige depressie. Dit blijkt onder andere uit de hoge remissie-getallen (de depressieve symptomen zijn verdwenen onder de klinische afkapwaarde), die liggen tussen de 50-70% en hoge respons getallen (een afname in de depressieve symptomen).
Ondanks deze indrukwekkende remissie-getallen weten we helaas ook dat een deel van onze patiënten een terugval laat zien, en dan met name gedurende de eerste zes maanden na beëindigen van de ECT behandeling. In onze studie hebben we onderzocht wie nou de patiënten zijn die een verhoogd risico laten zien op een terugval in de depressie. Maar ook, welke patiënten een minder hoog risico hebben op een terugval.
Op basis van uitgebreid literatuuronderzoek hadden we verwacht dat:
Hoe hebben we dit onderzocht?
We hebben gebruik gemaakt van een dataset genaamd MODECT: Mood Disorders in Elderly treated with Electro-Convulsive Therapy. Dit betreft een groep patiënten uit Amsterdam en Leuven die gedurende de ECT behandeling uitgebreid zijn gevolgd. Alle patiënten waren 55 jaar of ouder en gediagnosticeerd met een depressieve stoornis. Van al deze patiënten weten we een heleboel klinische informatie.
De gehele dataset betrof 110 patiënten. Vervolgens hebben wij specifiek gekeken naar de patiënten die in remissie waren direct na de ECT behandeling en wat er vervolgens gebeurde met deze patiënten gedurende de eerste zes maanden na ECT.
Om dit te onderzoeken zijn er statistische analyses uitgevoerd. Dit gebeurt altijd geanonimiseerd. Dit betekent dat de onderzoeker die de analyses doet niet weet wie de patiënten zijn waar hij/zij onderzoek naar doet.
Wat zijn de resultaten?
Gemiddeld waren de patiënten uit onze dataset 74 jaar oud, waarbij de meeste patiënten vrouw waren (64%). We vonden dat 66% van onze patiënten in remissie was na de ECT. Echter ondervond 33% uiteindelijk een terugval in de depressie.
56% van onze patiënten had een psychotische depressie. Dat wil zeggen een depressie met psychotische kenmerken, waarbij patiënten overtuigd zijn van bepaalde ideeën die in werkelijkheid niet kloppen (wanen) of dat ze soms dingen horen die er niet zijn (hallucinaties). Uit onze resultaten bleek dat patiënten met een psychotische depressie minder vaak een terugval lieten zien nadat zij behandeld waren met ECT, slechts 23% van hen liet uiteindelijk een terugval zien.
We vonden geen samenhang tussen de andere klinische karakteristieken en terugval.
Wat kunnen we hier nu mee in de praktijk?
We weten nu dat ECT met name effectief is bij ouderen met een psychotische depressie. En dan niet alleen op de korte termijn (goede respons), maar ook op de lange termijn (weinig terugval). Dit is goed nieuws aangezien depressie met psychotische symptomen één van de meest ernstige vormen van een depressie is.
Echter omdat we zien dat toch een substantieel deel van de patiënten terugvalt (met of zonder de psychotische symptomen), blijft het ontzettend belangrijk om onze patiënten nauwkeurig te blijven volgen. Zeker gedurende de eerste zes maanden.
Verder onderzoek moet uitwijzen wat er gebeurt na de eerste zes maanden. Dit is exact waar we nu mee bezig zijn. Wanneer de resultaten hiervan bekend zijn zullen we u uiteraard weer op de hoogte stellen!
Mocht u nog vragen hebben, stelt u deze dan gerust!
Margot Wagenmakers (m.wagenmakers@ggzingeest.nl)